zondag 21 augustus 2016

Te paard langs het pelgrimspad

Dwars door de landschappen Medelpad en Jämtland loopt het Sint-Olafspad, één van de vier grote pelgrimroutes in Europa (later meer daarover). De route is populair bij wandelaars en fietsers, maar ook bij ruiters. Langs het traject vind je daarom een aantal maneges die ook dienst doen als afspanning voor pelgrims te paard. Eén van die maneges is Liljedalen in Sörnedansjö, in de Lunjga-vallei, op een klein uurtje autorijden van ons huis (en naar Zweedse normen dus vlak in de buurt). Daar zijn Ann en Diede - eindelijk, want het was er nog niet van gekomen - gaan paardrijden.

Eventjes langs het grindpad, de "hoofdweg" naar Liljedalen, en daarna de bossen in.


Een bezoek aan Liljedalen stond al een tijd op ons verlanglijstje. Via de sociale media hadden we al heel wat enthouasiaste verhalen gehoord over de prachtige begeleide rijtochten die je er kan maken door de ongerepte natuur. Toen we eind juli tijdens het boodschappen doen in de buurt waren, gingen we even langs om een afspraak te maken voor een rijtoer. Wie de Zweden en hun (gebrek aan) commerciële ingesteldheid een beetje kent, zal niet verwonderd zijn dat we voor een gesloten deur stonden. Als toeristische trekpleister midden in het hoogseizoen zelf gesloten zijn wegens vakantie: we kijken er in Zweden al lang niet meer van op. Het tekent de gemoedsrust waarmee ze in het leven staan en geef ze maar eens ongelijk. Gelukkig waren de eigenaars wel telefonisch bereikbaar en konden we een afspraak maken voor week of twee later.

Op een stralende augustusdag trokken we dus voor de tweede keer naar Liljedalen, waar we werden opgewacht door de uiterst vriendelijke eigenares Anna-Karin. Ze was net afscheid aan het nemen van twee Zweedse jongedames die bij haar hadden overnacht tijdens hun meerdaagse pelgrims-ruitertocht langs het Sint-Olafspad, die hen nog helemaal tot in Östersund zou voeren. Eén van de twee reed trouwens op een prachtig Belgisch paard, een Ardenner. Dit stoere en rustige paard is uitermate geschikt voor lange trektochten.

De twee paarden van de ruiterpelgrims. Het lichtbruine met blonde manen is de Ardenner.


In ons gezin rijden alleen vrouw en dochter paard, dus hadden zoon en ik onze wandelschoenen meegenomen. Samen zijn we de paarden van de wei gaan halen, twee rustige haflingers (eerder zeldzaam in Zweden, naar verluidt), net zoals de ruiters trouwens ook moeder en dochter. Na een grondige poetsbeurt van de paardjes, vertrokken Ann, Diede en Anna-Karin voor een tocht van anderhalf uur, dwars door veld en bos. Ids en ik ook, maar dan te voet. Dankzij het befaamde allemansrätten is dat in Zweden geen enkel probleem. Kort samengevat: zolang je geen schade toebrengt, mag je in de natuur te voet, met de fiets, met de boot, met de langlaufski of te paard overal komen waar dat niet expliciet verboden wordt, ook op particuliere eigendom.

Nadat we te voet de dichtst bijzijnde beboste heuvel beklommen hadden, met enkele open plekken waar de meest diverse kleurrijke vlinders rondvlogen, waren we net op tijd terug aan de manege om Ann en Diede te zien, terwijl ze met een brede glimlach vanuit de bossen kwamen aangereden. Ze hadden zichtbaar genoten van hun tocht.

Eén van de schitterende open plekken in de beboste heuvels van Liljedalen.


Een langere tocht vanuit Liljedalen staat al in de planning voor volgende zomer en héél misschien laat ik mij dan ook wel eens verleiden om in het zadel te klimmen.




maandag 15 augustus 2016

Van snoek tot visbol

Er zit vis in het meer achter ons huis, veel vis. Opvallend veel roofvis ook. Een hoofdrol is weggelegd voor wat men hier "de krokodillen van Holmsjön" noemt: de snoek. Wie al eens een fors uit de kluiten gewassen snoek heeft gezien, weet vanwaar die bijnaan komt. Ze worden gemakkelijk meer dan een meter lang en hebben vlijmscherpe tanden.

Vissen doe ik wel af en toe, maar niet echt fanatiek. Een aantal van onze buren zijn veel bekwamer in deze activiteit. Echt schrikken deed ik dus niet toen er aan de deur werd geklopt en een glunderende buurjongen trots een pas gevangen snoek omhoog hield. Niet voor gevoelige zielen trouwens, want op Zweeds-traditionele wijze had hij de grote roofvis door de bek gespietst op een gevorkte tak om hem gemakkelijk te kunnen dragen. Of hij ons een plezier kon doen met deze vis? Uiteraard kon hij dat.

Het was niet de eerste keer dat we een snoek cadeau kregen. De eerste keer hadden we de vis schoongemaakt en gebakken in de pan, maar dat was niet meteen een meevaller. De smaak was nogal flets en de moten zaten nog vol graten. We kregen van onze Scandinavische vrienden de tip om snoek niet gewoon te bakken in de pan, maar om er visballetjes ("fiskbullar") van te maken.

Dat bleek een gouden zet. Ann heeft de snoek schoongemaakt, gestroopt en in een paar grote stukken in de snelkookpan gestopt. Daarna het vlees van de hoofdgraat geplukt, ontdaan van alle kleine graatjes en in kleine stukjes gebrokkeld (wel een monnikenwerkje). Vervolgens de brokkels in een kom gemengd met kruiden en olijfolie, om er dan bolletjes van te maken, ter grote van pingpongballetjes. Tot slot eventjes door de bloem gedraaid en kort gefrituurd op 180 graden.

Het resultaat waren heerlijk krokante "fiskbullar" die in een restaurant absoluut een topper kunnen zijn op de menukaart!

De fiskbullar voor (boven) en na (onder) het frituren.