donderdag 20 augustus 2015

Surströmming: gefermenteerde haring in bolle blikken

Goddelijk volgens de één, walgelijk volgens de ander. Ook in Zweden zelf zijn de meningen verdeeld over de surströmming, de gefermenteerde haring met de doordringende geur. Zelf heb ik het nu al een paar keer gegeten en ik moet toegeven: het smaakt mij steeds beter. En o ja: ook aan de geur raak je gewend.

In de supermarkt in Sundsvall krijgen de blikken surströmming een prominente plaats.


Onze achterburen nodigen ons jaarlijks uit op een traditioneel surströmming-etentje. Na alle verhalen die we al gehoord hadden over deze gefermenteerde vis, gingen we er de eerste keer toch een beetje met knikkende knieën heen. Uiteindelijk viel het goed (bij mij) tot zelfs héél goed (bij Ann) mee. De surströmming komt in Zweden op tafel met gekookte aardappelen, vers gesnipperde ui, tomaat, kaas, knäckebröd en eventueel ook wat sla. Dat alles liefst met ook een glaasje sterke drank erbij. We hebben in ons dorp trouwens een nieuwe variant gelanceerd die bijzonder in de smaak viel: surströmming uit de Oostzee met Filliers-graanjenever uit Deinze.

Voor wie het nog niet zou weten: surströmming is een streekspecialiteit van de Höga Kusten, de Oostzeekust in het midden van Zweden. Haring uit de Oostzee ("strömming") wordt eerst gepekeld en vervolgens in de zomer een week of zes in houten vaatjes in de volle zon gezet. Het gevolg laat zich gemakkelijk raden: de haring gaat gisten. Daarna wordt de haring ingeblikt, maar in het blik blijft hij nog verder gisten. Daardoor staan de meeste blikjes surströmming bol.

De doordringende geur komt vooral vrij bij het openmaken van het blik. De haring fileren, moet je zelf nog even doen. Let ook op het glaasje Belgische Filliers-jenever, dat uitstekend past bij de surströmming.


Het blikje surströmming wordt pas vlak voor het opdienen open gemaakt. Meestal zitten we buiten om de "zure haring" te eten, maar deze zomer was het wat aan de frisse kant en stond de tafel bij de buren binnen gedekt. Of beter gezegd, twee tafels: eentje voor de surströmmingeters strategisch gelegen vlak bij de buitendeur en de andere, voor de niet-surströmmingeters wat verder in huis. De buurman hanteerde de blikopener buiten op het terras, want vooral bij het openen van de blikken is de geur nogal euhhh, penetrant.

Vooral in centraal-Zweden wordt het eten van surströmming aanzien als een deel van de identiteit. Ze proeven het van jongsaf aan. Bij ons aan de surströmmingtafel zat ook de vijfjarige kleinzoon van de buren met smaak mee te eten. Zijn iets jongere broertje deelde zijn enthousiasme niet en trok bedenkelijk zijn neus op: "Det luktar illa" (dat ruikt vies). Ook lang niet alle volwassenen zijn verzot op de gefermenteerde streekspecialiteit. Ik heb de indruk dat in onze regio ongeveer de helft van de bevolking vriendelijk maar beslist "Nej, tack" zegt tegen de surströmming. In het zuiden van Zweden schijnen er zelfs bijzonder weinig liefhebbers van de gegiste Oostzeeharing te wonen.

"Maatjesharing of ansjovis voor vergevorderden", is steevast ons antwoord als mensen ons vragen hoe die surströmming nu eigenlijk smaakt. Er zijn een paar dingen waar je je overheen moet kunnen zetten. Ten eerste de zwavelachtige geur, vooral als het blik net open gaat. Wat voor ons ook weinig appetijtelijk is: de haring in de blikken is alleen ontdaan van de kop, maar alle ingewanden zitten er nog in. Voor je begint te eten, moet je die verwijderen en de haring fileren. Als je al die voorbereidende stappen hebt overwonnen, kan je dus optimaal genieten van de surströmming. Het gefileerde deel van de haring is erg smeuiig, zouterig, maar smaakt absoluut niet naar bedorven vis.

Nee, ons kan je al lang niet meer straffen met een surströmming-maaltijd!




maandag 10 augustus 2015

Holmsjön

Als we op een rustige zomeravond het grindpaadje achter ons huis afdalen, dan is dit uitzicht onze beloning. Holmsjön.

Holmsjön, 14 juli 2015.

vrijdag 7 augustus 2015

Hoe 'Wilde Huss' in 4 uur tijd een meer liet leeglopen

Op een steenworp afstand van ons huis ligt één van de oudste en mooiste kerkjes van Medelpad en misschien wel van heel Zweden. De stenen Lidens Gamla Kyrka (oude kerk) in Liden ligt aan de oever van de Indalsälven, een beetje van de grote weg af en alleen bereikbaar via de grindweg die Liden verbindt met Holmsjön. Op zich is het kerkje al een bezoek waard, maar het loont de moeite om er eens op zoek te gaan naar een vrij onopvallende grafsteen op het omringende kerkhofje. Het is de laatste rustplaats van Magnus Huss, bijgenaamd Vildhussen (de Wilde Huss). Die naam kreeg hij nadat hij er in slaagde om, geheel per ongeluk, een groot meer in minder dan vier uur tijd volledig te doen leegstromen.

Lidens Gamla Kyrka, met de losstaande houten klokkentoren en het omheinde kerkhofje.


Magnus Huss (1755 - 1797) was een handelaar uit Sundsvall wiens ambities achteraf groter bleken dan zijn commerciële successen. In de tijd van Huss begon de houthandel in Medelpad te floreren. De boomstammen werden onder meer via de Indalsälven en zijrivieren vervoerd naar Sundsvall , maar de grote stroomversnelling ("Storforsen") van Gedungsen zorgde voor veel brokken en totaal vernielde boomstammen, waardoor het hout waardeloos werd.

Huss meende dé oplossing gevonden te hebben. Hij zou de stroomversnelling omzeilen door een nieuw kanaal uit te graven naast Storforsen. Met zijn Storfors Bolag begon hij in 1794 vol goede moed aan het immense werk. Daarvoor had hij een zanderig terrein uitgekozen, omdat dit nu eenmaal veel gemakkelijker graaft. Op 6 juni 1796 liep het grondig fout. De houten dammen die Huss had gebouwd op de losse zandgrond, bleken niet bestand tegen de lentevloed van de rivier en braken door. De erosiegevoelige zandgrond was geen partij voor het woeste water en spoelde ogenblikkelijk weg. De rivier verlegde meteen zijn loop, Storforsen viel droog. Het stroomopwaarts gelegen Ragunda-meer, 26 kilometer lang, was zijn natuurlijke dam kwijt en liep in vier uur tijd volledig leeg. Een vloedgolf van 15 meter trok over de Indalsälven en richtte tot aan de monding in de Oostzee een ware ravage aan. Het was één van de grootste "natuur"-rampen uit de Zweedse geschiedenis, maar als bij wonder vielen er geen doden.

De omwonenden van Ragundasjön, die onder meer leefden van de zalmvangst in de stroomversnelling, waren woest op Magnus Huss, die ze bedachten met de bijnaam Vildhussen (de Wilde Huss). Een jaar later spoelde zijn dode lichaam aan op de oever van de Indalsälven in Liden, waar hij op 10 september 1797 werd begraven op het kerkhof. Blijkbaar was zijn boot gekapseisd, volgens hardnekkige geruchten nadat die een zetje had gekregen van de gefrustreerde landbouwers en vissers uit de geteisterde omgeving.

Het graf van Magnus "Vildhussen" Huss op het kerkhof van Lidens Gamla Kyrka.


Sinds die noodlottige 6 juni 1796 heet Gedungsen niet langer "Storforsen" (de Grote Stroomversnelling), maar wel "Döda Fallet" (de Dode Waterval). Het is nu een natuurgebied waar de gevolgen van de ramp die Vildhussen heeft veroorzaakt nog altijd duidelijk te zien zijn. Een bezoek aan Döda Fallet staat voor één van onze volgende verblijven op het programma.

En tot slot voor de 'petite histoire': Magnus "Vildhussen" Huss heeft een bekende neef én naamgenoot die wel succes kende. De zoon van zijn broer kreeg dezelfde naam mee, schopte het tot professor en staat nu over de hele wereld bekend als de arts die voor het eerst alcoholisme als een ziekte beschreef. Ook deze Magnus Huss (1807-1890) kreeg een bijnaam: Tamhussen, oftewel "de kalme Huss".

De beroemde neef en naamgenoot van Vildhussen: professor Magnus "Tamhussen" Huss.







dinsdag 4 augustus 2015

De ene zomer is de andere niet

De ene zomer is de andere niet, ook niet in Medelpad. In juli vorig jaar zaten we nog vaak te puffen op ons terras bij tropische temperaturen van 30 graden en meer. De voorbije weken konden we kennismaken met een meer klassieke Zweedse zomer: wisselvallig en vrij koel, met een maximumtemperatuur die nooit hoger uitkwam dan 21 graden.

Die wisselvalligheid kon de pret niet derven. Er waren maar twee dagen waarop het regende van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Alle andere dagen waren er op zijn minst lange droge periodes. We hadden deze keer de racefietsen meegenomen en vaak was het ideaal weer om fietstochten te maken over de licht glooiende wegen: droog, niet te warm en ook niet al te veel wind. We hebben dus de nodige kilometers kunnen afmalen, een mooie voorbereiding op het komende schaatsseizoen. Eén keer keken we raar op, toen we op weg naar Torpshammar plots voor een overstroomde weg stonden. Gelukkig konden we er nog door zonder al te nat te worden.

De weg van Sandnäset naar Torphammar stond op maandag 27 juli door de overvloedige regen van de vorige dag nog gedeeltelijk onder water, maar echte problemen leverde dat niet op.

Vermoedelijk door het slechte weer, gebeurde er op zondagavond 26 juli een verkeersongeluk op weg 320, op een paar kilometer van ons huis. Dat kwam uitgebreid in de lokale krant, want het was al van in de jaren tachtig geleden dat er in deze buurt nog eens een auto-ongeval gebeurde. Het ging om wat de Zweden een "singelolycka" noemen: een ongeval waarbij maar één auto is betrokken. Door het ongeval werd de weg een tijdlang volledig afgesloten in beide richtingen. Wie de pech had om een paar kilometer voorbij de plaats van het ongeluk te moeten zijn, die kon meteen een omweg maken van maar eventjes 80 kilometer, helemaal rond het 37 kilometer lange Holmsjön. Gelukkig hebben we er zelf niets van gemerkt en hoorden we pas enkele dagen daarna wat er precies gebeurd was.

In ons Zweeds huis hebben we nog geen internetverbinding (en die missen we ook niet tijdens onze vakanties), waardoor het op dit blog een tijdje stil was. Dat maken we de komende weken goed met een aantal verslagjes van onze juli-activiteiten in Medelpad en Jämtland!